Skip to main content

Aanleg

Veel waterkeringbeheerders kampen met de volgende vragen:

  • Welke toplaag en inzaaimengsels zijn het meest geschikt voor onze dijken?
  • Welke inzaaimethode levert het beste resultaat?
  • Wanneer moet worden ingezaaid om een goede grasbekleding te krijgen?

Deze keuzes bij de aanleg zijn bepalend voor de kwaliteit, samenstelling en structuur van de dijkvegetatie die zich op termijn ontwikkelt. De beheerder moet zich er van bewust zijn dat de aanleg van de grasbekleding geen geconditioneerde technologie is. De variabelen in ‘bouwen met de natuur’ maken dat de uitkomst in eerste instantie anders kan uitpakken dan de beheerder voor ogen had.

Versterking rivierdijk (foto WSRL)
Versterking rivierdijk (foto WSRL)

De eerste eis bij de aanleg is daarom: wees flexibel en speel in op de situatie.

Onder aanleg verstaan we de volgende stappen die op andere pagina’s worden uitgewerkt:

Werken met natuur

De aanleg van een goede erosiebestendige zode is werken met natuur en ecologische mechanismen. De pagina’s over Grasbekleding gaan daar uitgebreid op in.

We beginnen hier met twee oude citaten die nog verrassend actueel blijken te zijn. Het eerste uit een technisch rapport uit 1996.  Het tweede over een praktijkproef uit de jaren ‘90. Die geven nog steeds een goed beeld van een aantal principes bij inzaai en ontwikkeling.

Conditie toplaag

“Om planten voldoende gelegenheid te geven wortel te schieten, dient de bovengrond in de te bewortelen zone niet te sterk verdicht te zijn. Het indringen van graswortels in sterk verdichte grond vergt zoveel tijd dat de jonge wortels van opkomend gras te weinig water en voedingsstoffen aan planten kunnen verschaffen om te overleven. De vorming van een zode wordt onder andere verbeterd door de goede combinaties van voedingsstoffen en door een geschikte water en luchthuishouding van de toplaag; de laag moet niet te snel uitdrogen (zoals zand), maar toch voldoende doorluchting hebben voor de afvoer van kooldioxide en andere gassen.”  [TAW, 1996, p.30]

Geschikt mengsel

“Bij Pannerden is een rivierdijktalud ingezaaid met diverse graszaadmengsels in verschillende dichtheden, waarbij een beheer wordt toegepast van maaien met afvoer en schapenbeweiding. Gebleken is dat de samenstelling van het ingezaaide graszaadmengsel bepalend is voor de vegetatie die zich ontwikkelt. Ook na zeven tot acht jaar blijken in alle vakken soorten van de opgebrachte mengsels te domineren. De dominante rol van de oorspronkelijk ingezaaide soorten in de uiteindelijke samenstelling van een zich nieuw ontwikkelende grasbekleding bleek ook uit een experiment in het proefvak Zaltbommel. Na dijkverzwaring werd het effect bestudeerd van verschillen in aanleg en beheer. Voor herstel van soortenrijk grasland bleken de volgende aspecten belangrijk:

  • Het terugzetten van zodegrond, afkomstig van plekken met soortenrijk grasland. Hierin bevindt zich veel zaad van stroomdalsoorten, zodat deze zich sneller opnieuw kunnen vestigen.
  • Snelle ontwikkeling van grasland wordt ook op gang gebracht door inzaai met een zadenmengsel dat gewonnen is op plekken met soortenrijk grasland. Hierbij is het belangrijk dat het zaad wordt gewonnen op het moment dat de meeste soorten rijp zaad hebben.” [RWS, 2012, p. 26]

De pagina’s over aanleg zijn tot stand gekomen met advies van:

  • Barenbrug, Floor Drissen
  • Biodivers Natuurzaden, Peter de Groot
  • Cruydt-Hoeck Wilde bloemzaden, Jojanneke Bijkerk
  • EurECO, Cyril Liebrand
  • Heem, Gert-Jan Koopman
  • Natuurbalans Limes Divergens, Miriam Scherpenisse
  • Vaarkamp B.V., Jaco Immink
  • Wageningen Environmental Research, Friso van der Zee