Bodemopbouw- en samenstelling
De bodemopbouw- en samenstelling is ontstaan na lange tijd van natuurlijke aangroei in ons land. Dit heeft geleid tot een grote verschillen in het materiaal.
Lees meerStandplaatsomstandigheden bepalen vooral welke vegetatie ontstaat op een bepaalde plek. Daarmee zijn deze factoren ook sterk bepalend voor de beheervisie, streefbeelden en beheerdoelen.
Op de meeste standplaatsen is het mogelijk een erosiebestendige grasbekleding te ontwikkelen en in stand te houden. Toch zal de vegetatie qua uiterlijk sterk verschillen door andere omstandigheden.
De standplaats of groeiplaats van de vegetatie kent dus omstandigheden die invloed hebben op de samenstelling en de structuur van de vegetatie. Ze zijn bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden (potentie) van de vegetatie. De belangrijkste standplaatsomstandigheden zijn:
De bodemopbouw- en samenstelling is ontstaan na lange tijd van natuurlijke aangroei in ons land. Dit heeft geleid tot een grote verschillen in het materiaal.
Lees meerDe typering van de bodem aan de hand van de mineralen is een complex verhaal. Zo ook de spreiding langs rivieren. En de vormende processen. Op deze pagina behandelen we deze op hoofdlijnen.
Lees meerDe groeiplaats wordt bepaald door een groot aantal bodemcomponenten die vaak ook meetbaar zijn. Hier behandelen we tien belangrijke.
Lees meerVoedingsstoffen moeten beschikbaar zijn voor de planten in de juiste onderlinge verhoudingen. Dit varieert per bodemtype. De combinatie leidt tot een bepaalde groei of productie van grasbekleding.
Lees meerIn ons vlakke land zorgen de taluds van dijken voor een andere invalshoek van de zon, daarmee ook voor het vochtgehalte en het onderhoud. We werken dit onderstaand verder uit.
Lees meerDe temperatuursom of T-som is een optelsom van de gemiddelde dagtemperatuur boven de 0˚ C graden vanaf 1 januari dat jaar. Deze bepaalt ook het begin van het groeiseizoen.
Lees meerEen deel van deze aspecten kan alleen worden bepaald met behulp van een bodemonderzoek aan de hand van een vast protocol.
Het onderzoek Future Dikes trekt de volgende conclusie over drie standplaatsfactoren en de doorworteling / vegetatie [Liebrand e.a., 2024, rapport thema 1, p.8 en 58]:
"Soortenrijke grasbekledingen zijn het sterkst als ze een groot aantal kruiden bevatten met een significante invloed op de fijne doorworteling, terwijl ze niet in een hoge bedekking voorkomen. Deze bekledingen treffen we aan bodems waarbij gehaltes aan lutum en organische stof zodanig zijn dat waterretentiecapaciteit en fijne doorworteling worden bevorderd.
Op basis van de uitgevoerde analyses op proefvakniveau kan worden geconcludeerd dat, teneinde een sterke soortenrijke grasbekleding te verkrijgen, drie factoren essentieel zijn:
Zie de afbeelding voor een schematische weergave van de verschillen tussen Gras op zand, soortenrijke dijkvegetatie op zavel en Gras op Klei en het indicatieve overzicht van de relaties tussen bodemeigenschappen, vegetatiekenmerken en erosiegevoeligheid. [De Kroon e.a., 2024]
In het veld zijn ook met het blote oog verschillen waarneembaar: bijvoorbeeld het vochtgehalte van de bodem. De vegetatie op zeer droge of zeer vochtige locaties past zich aan de omstandigheden aan. Een ervaren inspecteur of beheerder zal dit na verloop van tijd eenvoudig herkennen.