Veel waterkeringbeheerders voeren pilots uit op kleine schaal om te onderzoeken of bepaalde maatregelen een gewenst effect zullen hebben op grote schaal.
Het is essentieel vooraf goed na te denken over een pilot. Een plan van aanpak is nodig omdat veel pilots helaas geen duidelijk antwoord geven op een vraag die niet goed is geformuleerd.
Pilots zijn lokaal ingerichte praktijkexperimenten met als doel een van de aspecten van aanleg, inzaai of beheer of een combinatie hiervan te testen. De beginsituatie en de ontwikkeling gedurende het experiment wordt vaak bepaald in proefvakken met een vaste afmeting en ligging. Als meerdere jaren achter elkaar hetzelfde onderzoek wordt verricht in de proefvakken en dit nauwkeurig wordt beschreven, is sprake van monitoring.
De beheerder voert een pilot uit om een antwoord te vinden op een probleem rond de grasbekleding.
Wanneer de beheerder maar één aspect onderzoekt (bijvoorbeeld vergelijking inzaaimengsels) is sprake van een enkelvoudige pilot. Wanneer combinaties van meerder aspecten worden onderzocht (bijvoorbeeld vergelijking inzaaimengsels en tegelijkertijd vergelijking beheervormen) is sprake van een meervoudige pilot.
Een goede pilot vereist een plan van aanpak waarin de beheerder de volgende zaken beschrijft:
(1) Lees ook de pagina over probleemsoorten en hoe je hiermee om kunt gaan. In de hypothese kies je bijvoorbeeld voor bestrijden of uitputten van de probleemsoort of juist het bevoordelen van andere soorten. Dit doordenken van een hypothese geldt voor elk probleem dat je aanpakt.
(2) Invloedrijke zaken moet je meenemen in het onderzoek. Als de omstandigheden bijvoorbeeld zandig zijn, hoeven de uitkomsten niet succesvol te zijn op kleiige waterkeringen.
Het is heel mooi als het plan en de uitkomsten gedeeld kunnen worden met de Handreiking Grasbekleding (via grasbekleding@stowa.nl) zodat ook andere waterkeringbeheerders er iets van kunnen leren.