Skip to main content

Aëratie, vochtgehalte en waterdoorlatendheid

Voor een goede doorluchting van de bodem moet het volume aan poriën met een diameter groter dan 30 micrometer minstens 10% van de grond bedragen.

Het volume macroporiën, groter dan 200 micrometer, kan onder invloed van organische stof worden vergroot. Wortels hebben deze poriën nodig om te kunnen doordringen in de bodem. De doorluchting van de bodem speelt op de meeste dijken geen sturende rol in de vegetatie.  Maar op permanent vochtige locaties (kwel en ophoping regen) en op kades, met name in veenweidegebieden met hoge grondwaterspiegels, kan de doorluchting wel het vegetatiebeeld gaan bepalen. Veel planten van regelmatig vochtige standplaatsen hebben namelijk de mogelijkheid hun wortels intern van zuurstof te voorzien [Locher&Bakker, 1991].

Het draineren van de grond kan dan een vereiste maatregel zijn om de stabiliteit te verhogen en standplaatsomstandigheden te verbeteren. Afwatering speelt ook een rol voor een goede zode. Leg het grondlichaam daarom zodanig onder profiel dat ook na zetting en klink de afwatering van de dijk af richting teensloot in stand blijft.

Aëratie, vochtgehalte, waterdoorlatendheid bij aanleg:

De bodem moet goed gedraineerd zijn en onder afschot liggen, geen kans op langdurig vochtige plekken.