De zuurgraad van de bodem (pH) bepaalt de vegetatie maar ook het bodemleven (microflora).
De zuurgraad is niet alleen van grote invloed op de samenstelling van bovengrondse vegetatie, zij bepaalt ook in belangrijke maten hoe de microflora (bacteriën, actinomyceten en schimmels) er uit zal zien [Locher en Bakker, 1991].
Het vegetatietype verschilt met de zuurgraad van de bodem (pH), zoals te zien is in figuur 011. Zuurdere bodems duiden (pH < 7) vaak op meer organische stoffen en nutriënten in het substraat. In de bodem van ruderale (ruigte) of pioniervegetaties of beginnende vegetatieontwikkeling (H1 of W1) is dan ook vaak een lagere pH te meten dan in meer ontwikkelde vegetaties of vegetaties van een betere kwaliteit. Dit is goed te zien in H1 t/m H3 vegetaties. In weilandvegetaties is het minder eenduidig en groeit een W2 vegetatie op bodems met de hoogste pH.
Het is niet eenvoudig een relatie te leggen tussen zuurgraad en zand- of lutumgehalte omdat regionale herkomst daarbij een rol speelt, zoals beschreven bij natuurlijke bodemspreiding.
Voor een verklaring van (afkortingen in) de figuur, zie Toelichting op de figuren.
Voor de zuurgraad bij aanleg wordt geen advies geformuleerd.