Wanneer een soortenrijke bloemdijk moet worden verbeterd, kunnen de volgende maatregelen worden getroffen om de soortenrijke dijkvegetatie zo goed mogelijk te behouden.
Uit langlopend onderzoek aan een proefdijk bij Zaltbommel bleek dat na de dijkverbetering 98% van de plantensoorten van de oorspronkelijke vegetatie blijvend was teruggekeerd nadat onderstaande maatregelen waren toegepast [Liebrand, 1999]. Zie Grondbalans, aanlegvarianten en depots.
Het is daarnaast mogelijk voorafgaand aan het project zaden in eigen beheer in te winnen.
Op deze pagina volgt nog een korte uitweiding over:
Ontwikkelingsbeheer van nieuwe soortenrijke dijken is gericht op:
De beheerder verkrijgt hoge soortenrijkdom in eerste instantie door op de juiste wijze in te grijpen in de concurrentieverhouding tussen de gras- en kruidensoorten. Daarna bevordert hij hoge soortenrijkdom door zoveel mogelijk soorten de kans te bieden om tot bloei en zaadzetting te komen. Een lage biomassaproductie bereikt hij door een optimaal beheer toe te passen waarbij beheermethode, -frequentie en -tijdstip een belangrijke rol spelen. Doel daarbij is het afvoeren van zoveel mogelijk eiwitten en nutriënten uit de bodem (verschralen) zonder dat dit ten koste gaat van zaadzetting en –verspreiding.
Denk vooraf na over de wijze van het onderhoud bij het ontwikkelingsbeheer. Als de beheerder kiest voor een vorm van klepelen, heeft het weinig zin om bij het inzaaien dure zaden voor kruiden mee te zaaien. Die zullen naar verwachting verloren gaan bij dit type onderhoud.
Zie verder bij ontwikkelingsbeheer.
Instandhoudingsbeheer op bestaande soortenrijke dijken is gericht op:
Zie verder bij de instandhoudingsbeheer.
In de loop der tijd kan door allerlei omstandigheden een teruggang in soorten zijn. De beheerder kan kiezen voor herstelbeheer van bloemdijken. Dat is gericht op:
Dit is maatwerk omdat de oorzaken van achteruitgang divers kunnen zijn:
Herstelbeheer begint dus met een goed onderzoek naar de oorzaak waarbij een goede bodembemonstering behulpzaam kan zijn.