Akkerdistel komt op bijna elke grondsoort voor, maar heeft voorkeur voor voedselrijke grond.
Onderstaande informatie is voor een groot deel ontleend aan [Riemens & Van der Weide, 2009].
Akkerdistel komt op bijna elke grondsoort voor, maar heeft voorkeur voor voedselrijke grond. Een hoog stikstof- en fosforniveau dragen hieraan bij. Vaak is de aanwezigheid van Akkerdistel een indicatie van te veel stikstof in de bodem, door bijvoorbeeld de mest van runderen. De plant is competitief ten opzichte van gras en vooral op diepe en luchtige grond die niet te snel warm wordt. Als de rest van de grasmat goed gesloten is ontstaat er niet direct een explosie van akkerdistel omdat er onvoldoende ruimte is in de zode. De stekelig aanvoelende planten kunnen tot zo’n 120 cm hoog worden. In begraasde gebieden, dus daar waar de plant door vraat kan worden aangetast, ontwikkelen bladeren en stengels veel meer stekels. De planten zijn bezet met stekels waardoor hooi met Akkerdistel van mindere kwaliteit is. De bloemen hebben grote waarde voor fauna zoals onder andere vlinders, bijen, hommels en zweefvliegen.
Beheervormen die tot open plekken in de grasbekleding leiden, maar ook het slepen van molshopen of ontstane rijsporen, kunnen het startpunt van Akkerdistelgroei vormen. Overbegrazing hoort daar bij, ook doordat grazers voorkeur hebben voor andere soorten.
Akkerdistel bloeit van juni tot september en produceert tussen de 1.600 en 8.400 zaden per plant. De zaden verspreiden zich vooral vanaf augustus. De meeste zaden (90%) komen terecht binnen een straal van 20-40 meter van de haard, tot maximaal 50 meter. Licht stimuleert de kieming van de zaden die op de grond of in de bovenste 75 mm aanwezig zijn. Vroege zaden kunnen al in de herfst ontkiemen, maar hiervan wordt gedacht dat die de winter niet overleven. Een groot gedeelte kiemt in de periode februari-mei van het jaar daarop, maar ook de rest van het jaar kan dat gebeuren. Zo’n 60% kiemt in dat eerste jaar, maar zaailingen kunnen nog vier jaar opkomen. Er zijn zelfs studies die hebben aangetoond dat zaad 20 jaar kan overleven in de bodem.
Als de akkerdistel eenmaal groeit, gaat de verspreiding voornamelijk vegetatief via een vertakt wortelsysteem. De hoofdwortel kan een diepte bereiken van 1 meter op zandgrond tot bijna 4 meter in kleigrond. De hoofdwortel ontwikkelt zijwortels tot 5 meter lang in verschillende soorten en maten. Daarin ontstaan weer knopen die nieuwe stengels kunnen vormen. Die stengels kunnen zowel opgaand zijn als horizontaal ondergronds groeien. Een Akkerdistelplant kan zo eerder vierkante meters beslaan en andere vegetatie verdringen.
Door stikstofbemesting neemt de wortelgroei toe. Maaien kan ook een stimulans zijn voor die vegetatieve ontwikkeling. Wortelstokken vallen makkelijk uiteen in kleinere stukken, die stuk voor stuk bijdragen aan de verspreiding. Ook vanuit die delen van de wortels kunnen nieuwe planten ontstaan, tenzij die stukken kleiner zijn dan 5 mm. Lage temperaturen en korte lichtperioden stimuleren de groei van wortels ten opzichte van de groei van bovengrondse delen. Maar een groot deel van de wortels sterft af bij temperaturen onder -7 oC .
Aan de basis van het bovengrondse deel staat een groeipunt, die achterblijft na een maaironde. Deze zijn van belang voor het in stand houden van de populatie. Hergroei en overleving vanuit de stengel is het grootst wanneer deze in het voorjaar wordt gemaaid, het kleinst wanneer deze wordt gemaaid tijdens of net na de bloei.
Akkerdistel vormt een probleem doordat de plant fors kan uitgroeien, andere vegetatie wegconcurreren en tot open plekken kan leiden met een slechte doorworteling. Dominantie van Akkerdistel maakt waterkeringen slechter inspecteerbaar. De zaden kunnen overlast veroorzaken bij aanliggende percelen. Hooi met distels is van mindere kwaliteit voor de afnemer.
Het doel van de bestrijding is de groei van de top te vernietigen, de nutriëntvoorraad in de wortels te verminderen en de concurrentie van andere soorten te vergroten.
Wat werkt wel?
We hebben geen praktijkervaring van waterschappen kunnen vinden. Er vinden wel experimenten plaats.
Wat werkt niet?
We hebben nog geen beschrijvingen van bestrijdingsmethoden die niet effectief zijn.
Voor meer informatie over gebruik van biociden bij probleemsoorten, zie de pagina over Gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Meld nieuwe vindplaatsen intern en extern (NDFF-app, snapp de exoot-app). Doe dit al bij het vinden van 1 plant, gezien het woekerende karakter.