Vorm | Standbeweiding extensief (10 schapen/ha) in de periode april-oktober |
Definitie | Beweiding met een lage beheerintensiteit van 10-15 schapen per ha. [Fliervoet, 1992]. Wordt ook wel ‘jaarrond beweiding’ genoemd, al is die term niet correct omdat de schapen in de winter niet op de dijk staan. Seizoensbeweiding zou beter passen. |
Effect |
Standbeweiden wordt vaak kleinschalig ingezet nabij huispercelen waar onderhoudsnemers (hobbymatig) schapen houden.
Standbeweiden leidt tot een relatief laag blijvende, soortenarme, monotone en homogene grasbekleding waarin weidesoorten de overhand hebben. Door de lage vegetatie neemt de kans op mossen toe. De doorworteling zal minder zijn.
Deze vorm biedt weinig kansen voor de ontwikkeling van flora en vestiging van fauna omdat weinig diversiteit kan ontstaan doordat schapen voorkeursgedrag hebben voor het ‘snoepen’ van de bloemen. De soortenrijkdom blijft relatief laag (gemiddeld 26 soorten per 25 m2). |
Uitvoering |
|
Risico’s |
|
Zoeken