De start van de groei is sterk afhankelijk van de dagtemperaturen die sinds de winter zijn voorgekomen.
Een hulpmiddel voor het bepalen van het tijdstip waarop de grasgroei in het voorjaar begint, is de temperatuursom (T-som). De T-som is de som van de gemiddelde etmaaltemperaturen na 1 januari, waarbij negatieve etmaaltemperaturen niet zijn meegeteld.
De energieproductie in gras moet een zeker niveau hebben bereikt alvorens gras kan gaan groeien. Vóór deze groei vinden er diverse processen in de plant plaats, waarbij enzymen betrokken zijn. Deze enzymen hebben een minimale temperatuur nodig om actief te kunnen zijn [Evers, 2006].
Globaal wordt de hoogste opbrengst voor een weidesnede verkregen bij T-som 200. [par. 3.7.1 in WUR, 2017/18]. Afhankelijk van het jaar kan de temperatuursom 150°C-200°C reeds in februari worden bereikt of pas in april.
De ontwikkeling van de T-som varieert per jaar en per ligging in Nederland, het verschil in ontwikkeling tussen noord- en midden-Nederland kan al twee weken bedragen [Remmelink et al, 2015].
Er is geen onderzoek bekend over de ontwikkeling van de T-som op waterkeringen in relatie tot de expositie.
Temperatuur speelt ook een belangrijker rol bij het succes van de doorworteling. Bij een hogere temperatuur vindt doorworteling van een bodemlaag van 30 cm diep in 14 dagen plaats, bij een lagere temperatuur duurt het 30 dagen [Sykora & Liebrand, 1987].