Skip to main content
Graverij klein, mollen (Digigids)
Graverij klein, mollen (Digigids)
Graverij klein, muizen (Digigids)
Graverij klein, muizen (Digigids)

Waarneming

Definitie digigids: graafsporen van muizen, mollen en kreeften (nieuw).

Voor meer afbeeldingen, zie Digigids: graverij klein.

Oorzaak

  • Keur: niet nakomen van verplichting tot bestrijding van kleine gravers door de eigenaar of gebruiker van een dijkperceel.
  • Technisch: ruigtes, lang gras en graspollen bieden beschutting. Tijdens natte periodes/hoog water vluchten mollen de waterkering in. Kreeften graven vanuit de waterlijn de kade in.
  • Beheer: Bij een beheer van intensieve beweiding met bemesting is het aantal molshopen gemiddeld 2x zo groot als bij de andere vormen van beheer. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door het grotere aantal regenwormen in bemeste graslanden. Door intensieve bemesting worden optimale voorwaarden geschapen voor een rijk voedselaanbod. Regenwormen zijn de favoriete prooi van de mol. Het slepen van molshopen heeft een positief effect op de kwaliteit van het grasland,men egaliseert het dijkoppervlak en het herstel van de zode wordt bevorderd [(Verkaik, 2001) in Hazebroek&Sprangers, 2002]).

Risico en ontwikkeling

  • Welk risico bestaat voor de waterkering? Doorgaand en verspreid gangenstelsel oppervlakkig door de waterkering. Kale plekken door afsterven van vegetatie onder uitgegraven materiaal. Erosie door graverij waarbij de kleilaag te dun is (minder dan 40 cm.) of vollopen van zandkern bij te dun kleidek. Hierdoor (oppervlakkige) verzakkingen van delen van de waterkering, uiteindelijk hoogtetekort. Makkelijker kaal spoelen van de doorwoelde toplaag door muizen.
  • Hoe kan de waargenomen parameter zich ontwikkelen zonder correctieve ingreep: bij onvoldoende kleidek, zie erosieafslag.

Mogelijke maatregel

  • Keur: optreden tegen niet nagekomen bestrijdingsverplichting. Herstel eisen van graafschade.
  • Technisch: maaien van ruigte. Bestrijden van mollen is mogelijk (mollenvanger, verschralen van de zode voor afname bodemleven). Muizen vangen met roofvogels door plaatsing van vogelkasten, onder water zetten van het gangenstelsel. Schapenpootwals of schapen, maar effect hiervan is discutabel i.v.m. dieptewerking.
  • Beheer: bepalingen over het bestrijden van schadelijk wild en herstellen van schades opnemen in de gebruiksovereenkomsten.  Ontwerp met voldoende kleidikte. Volgen van de gedragscode.

Meer informatie

Het WBI2017 hanteert als grens voor schades een maat 15x15x10 cm (lxbxd), zie grasbeoordeling in het veld.

In par. 3.4 “Graafgangen” van de Handreiking toetsen grasbekledingen op dijken tbv verlengde derde toetsronde [RWS, 2012] staat:

"Bij dikkere kleilagen (meer dan 0,4 m), of flauwe taluds (flauwer dan 1V:4H), met een gesloten graszode, leidt graverij van mollen, muizen en woelratten niet tot snel falen van de toplaag bij golfoverslag. Ook in de golfklapzone leiden graafgangen van deze dieren niet tot snel optredende doorgaande schade, mits de zode gesloten is en de kleilaag voldoende dik (meer dan 0,4 m). Konijnengangen moeten altijd worden voorkomen."

Diagnose: graverij klein hoort bij de minder risicovolle schades. Je moet weten hoe het dijkontwerp is omdat zanddijken of dijken met een dun kleidek een groter risico vormen. Zie ook erosieafslag.

Wymenga e.a. [2015] schrijven over de graafschade van muizen in waterkeringen (p. 41):

"Zowel in waterkeringen als in bermen ontstaat de directe schade door vraat aan de vegetatie en graafactiviteiten in de bovenste bodemlaag. Muizen zijn vooral actief in de bovenste 20 cm. Dat is meestal de laagteelaarde. De meeste bermen hebben een zandig profielen waterkeringen zijn over het algemeen opgebouwd met een kern van klei. Deze hardere ondergrond van keringen en bermen is, vooral bij droogte, voor muizen minder geschikt. (…)

Door de muizenholletjesen het ontbreken van een gesloten grasmat kan de stabiliteit van de kering afnemen. Dit is vooral relevant bij golfslag op de kering en golfoverloop waardoor het buitentalud en de toplaagvan de kruin en het binnentaludvan de kering eroderen, en zodoende bresvorming kan ontstaan (figuur 4.5). Instabiliteit van de kering kan ook het gevolg zijn van verweking, waarbij de kering verzadigd raakt door indringing van regenwater of golfoverslagvia de gaten, of door een langdurig hoge waterstandaan de boezemzijde van de kering. Als gevolg van muizenschade is erdaardoor in theorie eenverhoogde kans op:

  • afslag van het buitentalud; 
  • erosie en afschuiven van de toplaag;bresvorming (na voorgaande risico’s);
  • afname van de stabiliteit door verhoogde grondwaterstand;
  • afschuiving van de gehele kade door algehele verweking."

Deze risicobeschrijving uit 2014 is in ander daglicht komen te staan door het bovenstaande uit RWS2012.

Volgens Hazebroek&Sprangers [2002, blz. 36] heeft bestrijden van mollen ook niet veel zin.

"Het lukt echter zelden een groot gebied vrij van mollen te houden. In de nazomer worden vrijkomende terreinen snel bezet door jonge immigranten uit aangrenzende percelen. Om deze reden doet het Waterschap Zeeuws Vlaanderen niets aan mollenbestrijding, omdat er ongeacht het wel of niet wegvangen, na één jaar weer evenveel mollen in de dijk terugkomen."

Gegevensbeheer

  1. Locatie van de schade: xy(z)
  2. Locatie van de schade: koppeling aan bouwdeel.
  3. Ernst van de schade: gering-serieus-ernstig (NEN).
  4. Intensiteit van de schade: goed-redelijk-matig-slecht (Digigids) of begin-gevorderd-eindstadium (NEN).
  5. Omvang van de schade: in oppervlakte m2 of in aandeel van een bouwdeel %klasse: incidenteel-plaatselijk-regelmatig-aanzienlijk-algemeen (NEN).
  6. Oorzaak van de schade: soort dier.
  7. Vervolgactie: toezicht/handhaving of technisch, zie tabblad ‘mogelijke maatregel’.
  8. Hercontrole met evt. vervolgactie.
  9. Aandachtspunt hoogwaterseizoen: vastleggen voor komende risicoseizoen zodat de calamiteitenorganisatie er rekening mee kan houden(inspectie en/of noodmaatregelen).