Skip to main content

Aanleg

Bij de aanleg van de grasbekleding komt heel veel kijken. Beheerders maken veel keuzes om de doelvegetatie te krijgen die ze voor ogen hebben. Al die aandachtspunten komen in dit menu aan bod.

Veel waterkeringbeheerders kampen met de volgende vragen:

  • Welke toplaag en inzaaimengsels zijn het meest geschikt voor onze dijken?
  • Welke inzaaimethode levert het beste resultaat?
  • Wanneer moet worden ingezaaid om een goede grasbekleding te krijgen?

Deze keuzes bij de aanleg zijn bepalend voor de kwaliteit, samenstelling en structuur van de dijkvegetatie die zich op termijn ontwikkelt. De beheerder moet zich er van bewust zijn dat de aanleg van de grasbekleding geen geconditioneerde technologie is. De variabelen in ‘bouwen met de natuur’ maken dat de uitkomst in eerste instantie anders kan uitpakken dan de beheerder voor ogen had.

Versterking rivierdijk (foto WSRL)
Versterking rivierdijk (foto WSRL)

De eerste eis bij de aanleg is daarom: wees flexibel en speel in op de situatie.

Onder aanleg verstaan we de volgende stappen die op andere pagina’s worden uitgewerkt:

Aanbevelingen aanleg

Deze pagina ondersteunt de keuzes voor de aanleg met (toetsbare/meetbare) aanbevelingen. En onderbouwt die keuzes met bronnen.

Lees meer

Ontwerpuitgangspunten

Bij een versterkings- of herstelproject hanteert de beheerder ontwerpuitgangspunten. Deze uitgangspunten vormen het fundament voor de aanleg, maar ook het beheer voor de jaren daarna.

Lees meer

Aanleg en ecologische factoren

Bepaalde ecologische factoren hebben grote invloed op het ontwikkelen van een gewenste grasbekleding. Deze pagina werkt ze nog eens uit voor een beter begrip van adviezen die de Handreiking biedt.

Lees meer

Aanleg toplaag

De toplaag wordt ook afdeklaag, bovengrond, substraat of teeltlaag genoemd. Voor een goede ontwikkeling van een gewenste vegetatie moet het dijkvak een toplaag hebben die goede startcondities biedt.

Lees meer

Zaad

Bij de aanleg moet de beheerder de keuze maken voor een bepaalde zaadmengsel. Rekening houdend met de doelvegetatie, kosten en eventuele principiële ecologische keuzes.

Lees meer

Zaaien

Zaden zijn verschillend en zouden soms ook verschillend gezaaid moeten worden. De juiste wijze van inzaaien bepaalt in hoge mate de kans op succes.

Lees meer

Risico eerste winter

De beheerder moet een risicoafweging maken voor de eerste winter: hoe bescherm ik mijn dijk als de grasbekleding nog niet op sterkte is?

Lees meer

Kans en valkuil bij aanleg

Er is al veel ervaring opgedaan in Nederland met de aanleg van grasbekleding. Ook de ervaring met soortenrijke bekleding neemt snel toe. Op deze pagina zetten we ze op een rij.

Lees meer

Ontwikkelingsbeheer

Na aanleg is een goed ontwikkelingsbeheer noodzakelijk voor het erosiebestendig krijgen van de bekleding. We behandelen: Doel, duur, aanpak, werken in fasen of delen, beheerplan en contract

Lees meer

Aanleg en ontwikkeling van soortenrijke dijken

Wat we beschrijven binnen de pagina’s Aanleg en ontwikkeling van soortenrijke dijken is voor een aanzienlijk deel een samenvatting van wat op andere pagina’s hierover is geschreven.

Lees meer

Innovatieve en alternatieve concepten

Innovatieve en alternatieve dijkconcepten zijn concepten die afwijken van de standaard toegepaste dijkconcepten.

Lees meer

Werken met natuur

De aanleg van een goede erosiebestendige zode is werken met natuur en ecologische mechanismen. De pagina’s over Grasbekleding gaan daar uitgebreid op in.

We beginnen hier met twee oude citaten die nog verrassend actueel blijken te zijn. Het eerste uit een technisch rapport uit 1996.  Het tweede over een praktijkproef uit de jaren ‘90. Die geven nog steeds een goed beeld van een aantal principes bij inzaai en ontwikkeling.

Conditie toplaag

“Om planten voldoende gelegenheid te geven wortel te schieten, dient de bovengrond in de te bewortelen zone niet te sterk verdicht te zijn. Het indringen van graswortels in sterk verdichte grond vergt zoveel tijd dat de jonge wortels van opkomend gras te weinig water en voedingsstoffen aan planten kunnen verschaffen om te overleven. De vorming van een zode wordt onder andere verbeterd door de goede combinaties van voedingsstoffen en door een geschikte water en luchthuishouding van de toplaag; de laag moet niet te snel uitdrogen (zoals zand), maar toch voldoende doorluchting hebben voor de afvoer van kooldioxide en andere gassen.”  [TAW, 1996, p.30]

Geschikt mengsel

“Bij Pannerden is een rivierdijktalud ingezaaid met diverse graszaadmengsels in verschillende dichtheden, waarbij een beheer wordt toegepast van maaien met afvoer en schapenbeweiding. Gebleken is dat de samenstelling van het ingezaaide graszaadmengsel bepalend is voor de vegetatie die zich ontwikkelt. Ook na zeven tot acht jaar blijken in alle vakken soorten van de opgebrachte mengsels te domineren. De dominante rol van de oorspronkelijk ingezaaide soorten in de uiteindelijke samenstelling van een zich nieuw ontwikkelende grasbekleding bleek ook uit een experiment in het proefvak Zaltbommel. Na dijkverzwaring werd het effect bestudeerd van verschillen in aanleg en beheer. Voor herstel van soortenrijk grasland bleken de volgende aspecten belangrijk:

  • Het terugzetten van zodegrond, afkomstig van plekken met soortenrijk grasland. Hierin bevindt zich veel zaad van stroomdalsoorten, zodat deze zich sneller opnieuw kunnen vestigen.
  • Snelle ontwikkeling van grasland wordt ook op gang gebracht door inzaai met een zadenmengsel dat gewonnen is op plekken met soortenrijk grasland. Hierbij is het belangrijk dat het zaad wordt gewonnen op het moment dat de meeste soorten rijp zaad hebben.” [RWS, 2012, p. 26]

De pagina’s over aanleg zijn tot stand gekomen met advies van:

  • Barenbrug, Floor Drissen
  • Biodivers Natuurzaden, Peter de Groot
  • Cruydt-Hoeck Wilde bloemzaden, Jojanneke Bijkerk
  • EurECO, Cyril Liebrand
  • Heem, Gert-Jan Koopman
  • Natuurbalans Limes Divergens, Miriam Scherpenisse
  • Vaarkamp B.V., Jaco Immink
  • Wageningen Environmental Research, Friso van der Zee