Erosie buitentalud (GEBU)
Erosie van de grasbekleding op het buitentalud kan optreden als gevolg...
Lees meerIn het WBI2017 worden vier faalmechanismen beschreven die van toepassing kunnen zijn op de grasbekleding van primaire waterkeringen.
Onderstaande faalmechanismen zijn uiteraard niet altijd van toepassing op elke waterkering. Welke faalmechanismen van toepassing zijn voor de waterkering hangt af van het type kering (river-, zee- of meerdijk) en bijv. de belasting aan de binnenzijde hangt af van de hoogte van de kering.
Erosie van de grasbekleding op het buitentalud kan optreden als gevolg...
Lees meerHet afschuiven van de kleilaag kan een gevolg zijn van openbarsten, va...
Lees meerDe belasting wordt gevormd door over de dijk slaande golven.
Lees meerDe belasting wordt gevormd door een hoge waterdruk ter plaatse van het...
Lees meerWe beginnen onderstaand met een eenvoudige samenvatting van het krachtenspel op de grasbekleding en het criterium voor falen.
Dit is eerst een sterk vereenvoudigde samenvatting van hoe de belasting van de grasbekleding kan leiden tot falen van de grasbekleding. Voor een uitgebreidere beschrijving hiervan verwijzen we naar de: “Fenomenologische beschrijving, Faalmechanismen WTI” behorende bij het Wettelijke beoordelingsinstrumentarium 2017.
Drukverschillen leiden tot krachten op en in de grasbekleding:
Deze krachten leiden tot:
De grasbekleding ontleent zijn sterkte aan:
Langsstroming leidt ook tot meevoeren van gronddeeltjes uit de zode, maar dit is een ondergeschikte kracht ten opzichte van de bovenstaande drukverschillen. Langsstroming is wel van belang door het meevoeren van drijfvuil, wat de belasting intensiever maakt.
Let op: bovenstaande samenvatting beschrijft de mechanismen op een eenvoudige manier. Dit doet niet helemaal recht aan de civieltechnische correctheid: de erosiemechanismen en de geotechnische c.q. afschuif mechanismen zijn gemixt. Zo zal het wortelmatje nauwelijks in staat zijn om een afschuiving te voorkomen en het gewicht van de grond zal nauwelijks van invloed zijn op het erosiemechanisme.
De erosiebestendigheid van een grasbekleding wordt primair bepaald door de sterkte van de toplaag. Als deze faalt, dan wordt de reststerkte van de onderlaag aangesproken. Falen van de toplaag in het geval van golfoverslag en golfoploop, en daarmee het moment waarop de reststerkte bij golfoverslag wordt aangesproken, treedt op als aan één of aan beide van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Ad 1) De graszode en een gedeelte van de toplaag mag zijn beschadigd en kan zelfs over grote oppervlaktes zijn verwijderd. Het resterende deel van de toplaag bevat nog wortels die het restant van de toplaag goed bij elkaar houdt. Bij deze beschrijving bezit de toplaag nog sterkte en faalt nog niet. Wordt de erosiediepte groter dan 0,2 m dan faalt de toplaag wel.
Ad 2) Op een beperkt oppervlak van maximaal 0,15 m bij 0,15 m mag een gat in de toplaag aanwezig zijn, zonder dat de toplaag faalt. De golfoverslagproeven hebben namelijk laten zien dat de stroming weinig grip heeft op deze kleine beschadigingen. Zo een kleine beschadiging ontstaan door het wegslaan van een paaltje bij een groot overslagvolume of bij een kleine initiële schade bijvoorbeeld door een molgang. De toplaag faalt dan nog niet. Indien het gat in de toplaag echter groter wordt, dan faalt de toplaag wel.