Voor de waterveiligheid gaan we bij de grasbekleding hoofdzakelijk uit van belasting door water. Met er zijn ook andere bedreigingen voor de kwaliteit. En klimaatverandering en dijkveroudering hebben ook invloed.
Voor de waterveiligheid gaan we bij de grasbekleding hoofdzakelijk uit van belasting door water. De beheerder behandelt andere belastingvormen van de hele waterkering in andere beoordelingssporen: hoogte, stabiliteit, piping.
Daarnaast zijn er ook nog andere bedreigingen voor de grasbekleding die niet direct te maken hebben met water.
Belastingen en bedreigingen kunnen leiden tot schades aan de dijk door faalmechanismen.
De grasbekleding op een dijk moet het grondlichaam beschermen tegen erosie bij belasting door golven, stroming en/of waterstandsverschillen. Stroming langs de dijk of waterstandsverschillen zijn vaak niet maatgevend vandaar dat bij de beoordeling van de waterkering vooral gekeken wordt naar belastingen door golven. Hierbij zijn drie belastingtypes benoemd:
Golfklap: Als gevolg van het neerkomen van een golf op het buitentalud ontstaat er druk op de grasbekleding.
Golfoploop: Als gevolg van golfklap stroomt een golf tegen het buitentalud op.
Golfoverslag: Als gevolg van golfoploop stroomt water over de kruin van de waterkering heen en vervolgens over het binnentalud.
De figuur hiernaast geeft een schematische weergave van de verschillende belastingen per zone. Deze belastingen kunnen leiden tot het falen van de grasbekleding en daarmee de waterkering. Zie verder: faalmechanismen.
Golfsimulator
Deze belastingen zijn op werkelijke schaal uitgevoerd tijdens proeven op verschillende locaties in Nederland.
Het onderzoek werd uitgevoerd naar golfklap en golfoploop en naar golfoverslag of overloop. Voor de golfklap staat de simulator onderaan de dijk en bij golfoverslag en overloop gebruikten de onderzoekers simulatoren die bovenop de dijk werden geplaatst. Daarmee konden ze water over de dijk laten lopen, als een golf of continue. Bij golfklap is het vooral de kracht van de golf die het talud van de dijk aanvreet, bij overslag komt die kracht ook op het binnentalud en bij overloop speelt de indringing van het water een veel grotere rol.
Bedreigingen leiden veelal tot schades aan de grasmat en kunnen zo de sterkte en erosiebestendigheid beïnvloeden. Denk hierbij aan onderstaande voorbeelden. Let op, deze opsomming is niet volledig.
Voor een overzicht van de verschillende schadebeelden die het gevolg zijn van deze bedreigingen wordt doorverwezen naar de Digigids.
In het kader van de klimaatverandering is de verwachting dat in Nederland de periodes van extreme droogte en het aantal clusterbuien per jaar sterk zullen toenemen. Op dit moment ervaren waterkeringbeheerders tijdens droge periodes de volgende bedreigingen voor de grasbekleding:
Daarnaast vormen clusterbuien een bedreiging voor de sterkte van de grasbekleding door:
De verwachting is dat deze schadebeelden als een gevolg van klimaatverandering vaker gaan optreden.
"Een vaak gestelde vraag is hoelang een dijkvegetatie mee gaat, oftewel hoelang de waterstaatkundige functie van de dijkvegetatie in stand blijft. In de tijd treden er veranderingen op in de standplaats-omstandigheden. Voor behoud van een graslandvegetatie is beheer nodig. Elk beheer zorgt voor een geleidelijke verandering van de bodem. Door te maaien of te beweiden worden enerzijds bodem-nutriënten, opgenomen in het gewas, uit het systeem verwijderd. Anderzijds zorgt atmosferische depositie juist voor een aanvoer van nutriënten, met name stikstof. Hierdoor kan niet alleen de hoeveelheid van bodemnutriënten veranderen maar ook de verhouding tussen de verschillende nutriënten. Hierdoor worden bepaalde plantensoorten bevoordeeld en andere juist benadeeld. En hierdoor verandert de soortensamenstelling en kan ook de samenhang binnen de plantengemeenschap veranderen waardoor er bijvoorbeeld open plekken gaan ontstaan. Ongewenste soorten die gebruik maken van open plekken zijn onder meer Jakobskruiskruid, Raapzaad, Koolzaad en Zwarte mosterd maar zelfs de invasieve exoten Japanse duizendknoop en Reuzenberenklauw. Op dijken met een noordexpositie kunnen open plekken dichtgroeien met mos. Mossen hebben geen wortels en dragen dus niet bij aan erosiebestendigheid van de bekleding. Bovendien voorkomt een dikke, gesloten moslaag kieming en vestiging van grassen en kruiden waardoor open plekken met mos vaak lange tijd als zodanig in stand kunnen blijven. Er kan een moment komen waarop de waterveiligheidsfunctie van een grasbekleding zover is afgenomen en dus is afgekeurd dat de bekleding moet worden verbeterd of zelfs de dijk moet worden versterkt." [Liebrand e.a., 2024 rapport thema 0, p. 22]
Beheer en onderhoud is er op gericht de grasbekleding is gezonde staat te houden.