Gras heeft beheer nodig om als gras in stand te blijven en niet uit te groeien tot een bos [Boer & Schils, 2011]. Er zijn verschillende vormen van beheer mogelijk. Denk aan gazonbeheer, of begrazing met schapen of 1-2 maal per jaar maaien en afvoeren. Er zijn nog meer beheervormen of combinaties daarvan, zie Beheer algemeen en Beheer specifiek.
Voorwaarde bij alle beheervormen is dat de vegetatie en wortelstructuren gezond en gesloten blijven. En dat het talud niet beschadigd raakt waardoor gaten of reliëf ontstaan. Meerdere onderzoeken tonen aan dat een minder sterke zode ontstaat door bemesting. Of door onvoldoende maaien of door klepelbeheer waarbij gras tot pulp wordt geslagen en blijft liggen. Maar ook dat je met goed beheer een slechte zode weer op sterkte krijgt. Uiteindelijk blijkt dat er beheervormen zijn die voor de grasbekleding:
Vanzelfsprekend staat of valt het resultaat met de vakkundigheid van de uitvoerder.
[Sýkora & Liebrand, 1987; Van der Zee F. , 1992; Frissel, Hazebroek, & Melman, 2005]