In dit rapport [Braakman, 2018] geeft waterschap Vallei en Veluwe antwoord op de vraag “Hoe kan het beheer op de IJsseldijk worden aangepast ten behoeve van de uitbreiding van de voedselvoorziening voor wilde bijen?”
Het beheer op de IJsseldijk wordt gestuurd aan de hand van streefbeelden. Het grootste gedeelte van de dijk bestaat uit de vegetatie beschreven in streefbeeld Hooiland 2 (H2) en sporadisch komt de vegetatie van streefbeeld Hooiland 3 (H3) voor. H3 bevat meer verschillende plantensoorten en beschermt de dijk beter tegen erosie. Om de invloed van het beheer op de beschikbaarheid van dracht te bepalen zijn voor de streefbeelden de karakteristieke soorten bepaald.
Voor deze karakteristieke soorten is de bloeiperiode vastgesteld, dit loopt van ca. maart tot en met oktober. Aan de hand van de bloeiperiode kan de invloed van het huidige beheer en het bijvriendelijk beheer worden getoetst. Het huidige beheer op de IJsseldijk bestaat uit hooilandbeheer waar de vegetatie twee keer per jaar wordt gemaaid, hierbij wordt het gehele dijktraject in één keer gemaaid. Dit heeft als gevolg dat een groot deel van het jaar geen bloemen aanwezig zijn en er maar sporadisch dracht beschikbaar is. Dit terwijl continuïteit in dracht cruciaal is voor lokale bijenpopulaties. Ook wordt het streefbeeld H3 niet apart beheerd omdat dit een te kleinschalige aanpak vraagt. H3 kan beheerd worden met slechts een maaibeurt per jaar.
Om het beheer bijvriendelijk te maken, maar ook de waterveiligheid te waarborgen, wordt de dijk in vier stroken opgedeeld. Zowel binnen- als buitendijks wordt het talud opgedeeld tussen een boven- en ondergedeelte. Deze vier stroken worden allemaal twee keer in het jaar gemaaid: de onderste vlakken in begin mei en begin september, de bovenste vlakken begin juli en begin oktober.
Door de vlakken op deze momenten te maaien kunnen kruiden zich goed ontwikkelen in de grasvegetatie. Hierdoor neemt de kruidenrijkdom toe en kunnen de kruidensoorten zich blijvend vestigen op de dijk. Ook wordt door dit schema van maaien de continuïteit aan dracht gewaarborgd, doordat in de periode tussen de maairondes de gemaaide vlakken weer de kans krijgen om in bloei te komen. Hierdoor blijven er altijd bloemen aanwezig op de dijk. Door het maaien in stroken wordt het ook makkelijker om stukken H3 vegetatie apart te beheren. Ook dit vergroot de bloemenrijkdom op de dijk.