Skip to main content

Erosie kruin en binnentalud (GEKB)

Bij erosie spoelt een deel van de grasbekleding weg door de kracht van het water.

De belasting wordt gevormd door golven die over de dijk slaan. Elke golf die over de kruin slaat geeft gedurende een bepaalde tijd een stroomsnelheid en een waterlaagdikte op het talud. Afhankelijk van de stroomsnelheid spoelen gronddeeltjes geleidelijk uit de graszode. De wortelmat zal ergens openscheuren waardoor ineens een stuk van de zode uit de bekleding loskomt. Dit losscheuren is het gevolg van drukfluctuaties. De overtrekkende golf veroorzaakt een opwaartse kracht op de grasmat. Dit veroorzaakt, bij grote golven met een snelheid groter dan die de grasmat zondermeer aan kan, geleidelijke scheurvorming in het wortelstelsel. Als er meer goven overheen komen met snelheden die groter zijn dan de kritische snelheid is er sprake van een cumulatief effect. Uiteindelijk zal er een stuk zode afscheuren en worden stroomkrachten belangrijker. Dit gebeurt op de zwakste plek in combinatie met de belasting. Dit kan bijvoorbeeld bij een schadeplek zijn of op een plek moeilijk bereikbaar voor onderhoud of bij overgangen. Uiteraard is er altijd sprake van een natuurlijke variatie in de sterkte van de grasmat. Figuur 7.10 in [Fenomenlogische beschrijving grasbekleding, WBI2017]

Figuur 7.10 in [Fenomenlogische beschrijving grasbekleding, WBI2017]
Figuur 7.10 in [Fenomenlogische beschrijving grasbekleding, WBI2017]