Ook bij beweiding gaan insecten verloren omdat deze worden opgegeten door de grazers. Dit geldt vooral voor trage diertjes en voor dieren die in de stengels zitten en niet kunnen wegkomen. [De Vlas, Mandema, Note, Van Klink, & Esselink, 2013]. De mest die achterblijft trekt weer andere flora- en faunasoorten aan. Bij bepaalde beweidingsvormen ontstaat een constant korte vegetatie. Dat kan door een ander microklimaat weer ruimte bieden aan hele specifieke soorten. Aan de andere kant: jaarrond beweiden met schapen levert doorgaans een tamelijk korte, soortenarme bekleding op met minder mogelijkheden voor fauna.
Beweiding met schapen is ondanks de eetkans minder dodelijk voor de levende insecten dan het gebruik van de maaimachine. En schapen horen toch bij het dijkenlandschap? Biedt beweiden dan geen kansen?
Eerst de veiligheid van de dijk:
De eerste vorm van deze twee is het beste voor de veiligheid van de dijk. De tweede kan op termijn leiden tot het bekende bodemreliëf van schapenpaadjes. Ook tot loopsporen langs rasters en kale plekken rond drink- en voerbakken. De rasters zijn moeilijk schoon te maaien, dat is gunstig voor insecten. Toch levert die ruigte mogelijk weer een zwakke plek op voor de grasbekleding. Schapentaluds op de noordzijde van de dijk staan bekend om een groot aandeel mos in de vegetatie. Daardoor is er minder doorworteling.
Uiteraard zijn er goede schapenhouders die heel zorgvuldig omgaan met de dijk. En daardoor een goede grasbekleding in stand houden. De kwaliteit is echter minder te garanderen. [Liebrand, 2014-3]
Ook is beweiding niet optimaal voor soortenrijkdom aan planten. Schapen hebben de neiging juist ‘de bloemen te grazen te nemen’. Dit werkt door in bloemenzoekende insecten. Door het selectieve graasgedrag bestaat ook de kans dat ongewenste soorten blijven staan. [Liebrand, 2019-2]
Op slaperdijken, dijken die geen functie meer hebben, kan standbeweiding met kort gegraasde zodes juist weer leefruimte bieden aan soorten die in de grond nestelen tussen het korte gras. Voor dijken met eisen aan de grasbekleding is dit minder gunstig.
Standbeweiden heeft daarom niet de voorkeur voor biodiversiteit.